|
||||||||
“ Wheter he’s using a mini-bar bottle, one-inch socket or a seashell as a slide, Blues liefhebbers kennen William P. Homans III waarschijnlijk niet, maar wel zijn muzikant-alias Watermelon Slim, de Amerikaanse singer-songwriter, slide gitarist en harmonicaspeler. Watermelon Slim werkte al samen met J.L. Hooker, Robert Cray, Champion Jack Dupree, Bonnie Raitt, "Country" Joe McDonald en gitarist Henry “the Sunflower” Vestine (van The Mothers of Invention, Canned Heat). Tussendoor haalde hij meerdere bachelor- en masterdiploma's behaald aan de Universiteit van Oregon en Oklahoma State University. Het eerste opnameproject met Homans was ‘Merry Airbrakes’, een album dat werd opgenomen en uitgebracht op een klein label in 1973 na terugkeer van een dienstplicht in Vietnam. In Vietnam liep hij een ziekte op die hem in een militair ziekenhuis van Cam Ranh Bay bracht. Tijdens het herstel begon hij op een Vietnamese gitaar te spelen, gemaakt met balsahout en roestige metalen snaren. Zijn gitaarplectrum was een Zippo-aansteker. Dit (collectors item) debuutalbum nam hij op in een periode dat hij als activist (samen met “Country” Joe McDonald) erg betrokken was in de “Vietnam Veterans Against the War” beweging. In Vietnam in het Op zijn debuut filosofeerde Slim over het gebruik van drugs, spirituele experimenten en de tussenkomst in de emotionele kosten bij het aanvechten van “vijanden”. In 1979 besloot Homans om naar Oklahoma te verhuizen, wat land te kopen en de kost te verdienen als boer. Hij verbouwde veel verschillende gewassen, maar de boerderij was nooit een financieel succes, alleen een nevenactiviteit. Homans beweerde later dat watermeloenen het enige gewas, waarop nooit geld werd verloren. Na Vietnam werkte Homans, gewoon om rond te komen, lang als vrachtwagenchauffeur. In 1998 richtte W. Slim met twee universitaire filosofie profs uit Oklahoma (Doren Recker en Mike Rhodes) de Fried Okra Jones Band op. In 1999 en, na enkele wisselingen in de line-up, brengt hij de EP ‘Fried Okra Jones’ uit en in 2003 ‘Big Shoes to Fill’, een album dat hij opdracht aan zijn vader Homans Jr, “whose giant shoes I shall never fill”. Producer was Chris Stovall Brown en zijn neefjes Kyle en Adam Enevoldsen speelden op drums en bas. Enkele maanden later krijgt W. Slim een ernstige hartaanval, maar hij vecht terug en gaat opnieuw als truckchauffeur aan de slag. In 2003 neemt hij verlof om (internationaal) te gaan touren. In 2004 stopt Slim als trucker om te kunnen gaan touren met zijn band, The Workers. In 2005 (W. Slim was toen zesenvijftig!) wordt hij -voor zijn akoestisch meesterwerkje ‘Up Close and Personal’ [2004]- voorgedragen voor de prestigieuze W. C. Handy Award als "Best New Artist Debut". Het aantal nominaties en awards (incl. de introductie in de Oklahoma Blues Hall of Fame) dat daarna nog volgen zijn een (te) lange lijst om hier op te noemen. W. Slim studeerde af aan de Lenox School for Boys, een kostschool in Lenox, MA en heeft een bachelor’s diploma Journalistiek (University of Oregon) en een master’s diploma in Geschiedenis (Oklahoma State University). Zijn lidmaatschap van de internationale vereniging Mensa (Latijn voor “tafel” en de naam van een groep van intellectuelen, die bij een IQ-test in de bovenste 2% van de bevolking scoren) bewijst zijn buitengewone intelligentie! Aanvankelijk was W. Slim meer Mississippi Delta en akoestisch georiënteerd. Met zijn band The Workers speelt hij naast harmonica, linkshandig en achterwaarts slide op zijn dobro gitaar. Ondertussen is Slim 71 en staan er al zo’n veertien albums op zijn conto. In 2017 nam Watermelon Slim in Canada samen met producer en multi-instrumentalist Scott Nolan en o.a. gitarist Jay Nowicki (The Perpetators) zijn laatste, het erg gevarieerd album ‘Golden Boy’ op, dat we hier bespraken. ‘Traveling Man’ is de opvolger. Het is een solo dubbel live album, dat Slim in 2016 op twee locaties in Oklahoma opnam. De éérste cd werd opgenomen in Oklahoma City, in The Blue Door (de club van Greg Johnson) en de tweede wat eerder in Dorman, in The Depot. Het zijn telkens opnames van eigen nummers, een traditional (“John Henry”) en enkele covers, waarbij de naam van Fred McDowell (“61 Highway Blues”, “Frisco Line”) wat meer terugkomt, naast die van William Carridine aka Cat Iron (“Jimmy Bell”), Chester Burnett (“Smokestack Lightning”) en McKinley Morganfield (“Two Trains Running”). Zijn eigen nummers zijn daarnaast vaak semi-biografisch én heel herkenbaar. Ik noem hier uit het Oklahoma City optreden “Truck Driving Songs” en “300 Miles” en uit het Norman optreden “Let It Be in Memphis”, “Archetypal Blues”, “Oklahoma Blues” en “Dark Genious”. Ook al gebruikt hij een leeg flesje uit de minibar, een 1”-pijpje, een schelp uit de zee of een aansteker als slide, als gitarist blijft bluesman Watermelon Slim uniek. Op zijn dubbele live album ‘Traveling Man’ bewijst hij dit bijna twee uur en zeventien nummers lang. “ On his double live album ‘Traveling Man’, Watermelon Slim proves how unique he is as a blues slide guitarist for more than two hours, seventeen tracks long… “ (ESC for Rootstime.be) Eric Schuurmans Release: 27/03/2020
Album track list CD1: @ The Blue Door, Oklahoma City, OK: Album line-up: Discography Watermelon Slim:
|
||||||||
|
||||||||